Nieuwe regels vermogensbelasting: Dit betekent het voor jou
In het kort:
De hervorming van de vermogensbelasting in box 3 is uitgesteld tot 2028, wat de overheid jaarlijks €2,5 miljard kost en belastingplichtigen met lage rendementen zwaar treft.
Tijdelijke maatregelen verhogen het fictieve rendement en verlagen het heffingsvrije vermogen, wat kleine spaarders, beleggers en vastgoedverhuurders extra belast.
Technische en organisatorische uitdagingen bij de Belastingdienst en kritiek op de complexiteit van het nieuwe systeem vertragen de invoering van een eerlijker stelsel.
Het nieuwe plan om vermogen eerlijker te belasten in box 3 laat langer op zich wachten. Staatssecretaris Tjebbe van Oostenbrugge (Fiscaliteit) heeft bevestigd dat de invoering van de veranderingen nu daadwerkelijk met een jaar is uitgesteld. Dit uitstel kost de schatkist naar schatting 2,5 miljard euro per jaar, en daarmee blijft het hoofdpijndossier rond de vermogensbelasting voorlopig een bron van frustratie voor zowel de overheid als de burgers.
Maar hoe zit het precies? In de huidige situatie betalen mensen belasting in box 3 op basis van een verondersteld rendement. Dit betekent dat de Belastingdienst inschat hoeveel winst vermogen – zoals spaargeld, aandelen en verhuurd vastgoed – gemiddeld oplevert, ongeacht de werkelijke inkomsten. Het probleem is dat dit fictieve rendement in de afgelopen jaren vaak veel hoger lag dan wat spaarders en beleggers daadwerkelijk verdienden. Lage spaarrentes en volatiele beleggingsresultaten zorgden ervoor dat veel belastingplichtigen onterecht een hoge aanslag ontvingen.
In 2021 oordeelde de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege van Nederland, dat deze methode oneerlijk en zelfs tegen de mensenrechten was. Spaarders met weinig of geen rendement betaalden namelijk dezelfde belasting als beleggers die wel aanzienlijke winsten maakten. Dit oordeel zette de politiek onder druk om het stelsel grondig te herzien.
Hoewel er al langer wordt gewerkt aan een nieuwe vermogensbelasting, blijft de hervorming een enorme uitdaging. Begin december publiceerde de Raad van State, het belangrijkste adviesorgaan van de regering, een vernietigend rapport over het nieuwe voorstel. Volgens de Raad is het plan te complex voor belastingplichtigen en te kostbaar om door de Belastingdienst te implementeren.
Deze kritiek is niet nieuw. Halverwege dit jaar kraakte de Hoge Raad al de herstelwet uit 2022, die bedoeld was om het huidige systeem te repareren. De Belastingdienst blijkt simpelweg niet in staat om op korte termijn een geheel nieuw belastingstelsel in te voeren, mede door verouderde ICT-systemen en een gebrek aan capaciteit. Staatssecretaris Van Oostenbrugge geeft aan dat de invoering van het nieuwe systeem daardoor niet voor 1 januari 2028 kan plaatsvinden, drie jaar later dan gepland.
Het debat over de vermogensbelasting draait niet alleen om praktische uitvoerbaarheid, maar ook om de fundamentele vraag: is het moreel juist om vermogen te belasten? Voorstanders wijzen erop dat vermogen belastingvrij laten leidt tot grotere ongelijkheid, omdat rijkdom vaak exponentieel groeit. Vermogensbelasting zou volgens hen een middel zijn om ongelijkheid in de samenleving tegen te gaan en bij te dragen aan een eerlijker belastingstelsel.
Tegenstanders stellen echter dat vermogen vaak is opgebouwd uit inkomsten die al eerder zijn belast. Als iemand spaart of belegt uit zijn nettosalaris, waarom zou daar opnieuw belasting over betaald moeten worden? Bovendien wordt vermogen vaak ingezet om bijvoorbeeld te investeren in de economie of als pensioenvoorziening. Extra belasting kan dit ontmoedigen, wat op de lange termijn schadelijk kan zijn voor economische groei en financiële zekerheid.
De gevolgen van het uitstel reiken in ieder geval erg ver. Zowel spaarders als beleggers, die doorgaans meer risico nemen in de hoop op hogere rendementen, worden geraakt door de aanpassingen in box 3. Hoewel het nieuwe stelsel beoogt om hen eerlijker te belasten, zorgen de tijdelijke maatregelen juist voor een zwaardere belastingdruk. De belangrijkste veranderingen zijn:
Verhoging van het fictieve rendement: De overheid zal het veronderstelde rendement – de basis voor de belastingaanslag – verder verhogen. Dit betekent dat beleggers meer belasting betalen, ongeacht hun werkelijke rendement. Voor degenen die actief beleggen, kan dit vooral in jaren van tegenvallende beleggingsresultaten zwaar wegen.
Verlaging van het heffingsvrije vermogen: Het bedrag waarover geen belasting hoeft te worden betaald, wordt verlaagd van 57.000 euro naar iets meer dan 52.000 euro. Voor kleine beleggers, zoals starters die voorzichtig hun eerste vermogen opbouwen, maakt dit de drempel om te investeren hoger. Het ontmoedigt hen om te sparen of te beleggen, terwijl juist vermogen opbouwen in een tijd van inflatie belangrijk is.
Onzekerheid voor vastgoedbeleggers: Ook verhuurders van vastgoed worden geraakt. Het fictieve rendement op verhuurd vastgoed ligt doorgaans hoger dan op spaargeld, wat betekent dat vastgoedbeleggers doorgaans zwaarder worden belast. Het uitblijven van duidelijkheid over het nieuwe systeem vergroot de onzekerheid en kan investeringen in woningen verder afremmen.
Voor mensen met spaargeld, aandelen of verhuurd vastgoed zijn deze maatregelen dus een bittere pil. Ze betalen nu meer belasting, terwijl het stelsel dat hen eerlijker zou moeten belasten nog jaren op zich laat wachten. Vooral mensen met relatief lage rendementen voelen dit direct in hun portemonnee.
Het dossier rond de vermogensbelasting is een jarenlang slepende kwestie. Al in 2017 was er kritiek op het fictieve rendement, dat toen al niet meer aansloot bij de economische realiteit. Onder leiding van voormalig staatssecretaris Marnix van Rij werd in 2022 een tijdelijke herstelwet ingevoerd, maar ook die bleek niet voldoende om het probleem op te lossen.
Nu de invoering van een nieuw stelsel opnieuw wordt uitgesteld, neemt de druk op de overheid toe. Belastingplichtigen willen duidelijkheid en een eerlijk systeem, terwijl de Belastingdienst worstelt met de technische en organisatorische uitdagingen. Het duurt echter nog minstens drie jaar voordat er een definitieve oplossing is.
Het uitstel van de hervorming van de vermogensbelasting is een teleurstelling voor iedereen die op een eerlijker belastingstelsel hoopte. Het huidige systeem blijft voorlopig in gebruik, zij het met enkele aanpassingen die vooral nadelig uitpakken voor belastingplichtigen met lage rendementen. Voor de overheid betekent het uitstel een flinke financiële tegenvaller en een blijvend hoofdpijndossier.
Comments