Kabinet gaat schijnzelfstandigheid aanpakken: ingrijpende maatregelen
In het kort:
Het kabinet wil schijnzelfstandigheid aanpakken en heeft nieuwe criteria voorgesteld om te bepalen of iemand een zelfstandige ondernemer is of een werknemer.
Deze criteria omvatten niet alleen de traditionele gezagsverhouding, maar introduceren ook het concept van 'organisatorische inbedding'.
Zelfstandigheid wordt beoordeeld op basis van werken 'voor eigen rekening en risico', beloning, gebruik van eigen materialen en expertise, en een minimumtarief van €32,24 per uur.
Het kabinet komt met een reeks nieuwe criteria om schijnzelfstandigheid tegen te gaan en te bepalen of iemand als zelfstandig ondernemer kan worden beschouwd of juist in dienst moet zijn. De inzet is om de wildgroei aan zzp'ers in Nederland te reguleren en de rechten van werknemers te waarborgen. Hieronder volgt een diepgaande kijk op deze ontwikkeling.
Waarom deze ingreep?
De belangrijkste drijfveer voor deze maatregelen is de groep werkenden aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Velen van hen kiezen niet bewust voor zelfstandig ondernemerschap, maar worden gedwongen tot deze status. Ze hebben vaak een onzeker inkomen, beperkte onderhandelingsmogelijkheden met hun opdrachtgevers, en zijn niet beschermd tegen werkloosheid en ziekte. Daarnaast dragen ze zelden bij aan sectorale pensioenregelingen, wat de duurzaamheid van dergelijke systemen ondermijnt.
Hoe groot is het probleem?
Nederland telt ongeveer 1,2 miljoen zelfstandige ondernemers, maar het exacte aantal schijnzelfstandigen is onduidelijk. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) schat dat er zo'n 200.000 schijnzelfstandigen zijn op basis van enquêtes. Dit gebrek aan duidelijke cijfers zorgt voor onzekerheid en verdeeldheid in het debat over schijnzelfstandigheid.
De gevolgen voor zelfstandigen en werkgevers
De voorgestelde criteria, vooral het nieuwe concept van 'organisatorische inbedding', hebben ingrijpende gevolgen. Personen die vergelijkbaar werk verrichten als werknemers binnen dezelfde organisatie kunnen niet langer als freelancers worden ingehuurd. Dit geldt ook voor beroepen zoals leraren, thuiszorgmedewerkers, HR-adviseurs en ict'ers. Zij moeten alternatieve werkvormen zoeken, zoals in dienst treden bij een uitzendbureau of detachering door een derde partij.
Kritiek en alternatieven:
De voorgestelde wet krijgt kritiek van zzp-organisaties en belangenverenigingen. Ze vinden dat het wetsvoorstel te weinig rekening houdt met het ondernemerschap van zzp'ers. Ze pleiten voor meer persoonlijke beoordeling op basis van factoren zoals het aantal opdrachtgevers, acquisitie-inspanningen en persoonlijke ondernemerscriteria. Het 'inbeddingscriterium' wordt als te vaag en complex beschouwd.
Naast deze wet zijn er al enkele stappen ondernomen om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Fiscale voordelen voor zelfstandige ondernemers zijn verminderd, en de Belastingdienst zal naar verwachting vanaf 2025 handhaven op schijnconstructies op basis van de nieuwe criteria.
Conclusie
In het kort, het kabinet streeft naar meer duidelijkheid en eerlijke behandeling van zzp'ers, maar er is verdeeldheid over de voorgestelde aanpak. Het debat zal naar verwachting voortduren terwijl de definitieve wetgeving wordt ontwikkeld.
Heb je vragen of opmerkingen? Stuur een e-mail naar rens@debelegger.nl
Comments