Het kabinet faalt opnieuw: "Nieuwe spaartaks te complex om ooit te werken"
In het kort:
Raad van State kritisch op nieuw belastingvoorstel: Het plan om belasting te heffen op basis van werkelijk rendement in box 3 wordt door de Raad van State als te complex beoordeeld.
Problemen voor belastingplichtigen en Belastingdienst: Het nieuwe stelsel vergt veel zelfredzaamheid van burgers en legt een grote druk op de Belastingdienst, die al kampt met personeelstekorten en verouderde systemen.
Invoering 2027 zeer onwaarschijnlijk: Door de kritiek en praktische bezwaren lijkt invoering in 2027 of zelfs 2028 niet haalbaar.
Waarom is dit voorstel problematisch?
Het voorstel voor een nieuwe belastingheffing in box 3 – gebaseerd op werkelijk rendement – moest een einde maken aan de juridische problemen rondom de oude rekenmethode. Deze methode ging uit van een fictief rendement, waarbij belasting werd geheven op een vast percentage van het vermogen. Dit bleek onrechtvaardig, vooral voor spaarders die nauwelijks rente ontvingen.
De Raad van State oordeelt echter dat het nieuwe voorstel meer problemen veroorzaakt dan oplost. Het belangrijkste bezwaar is dat de uitvoerbaarheid niet realistisch is, zowel voor de Belastingdienst als voor burgers.
De cijfers: Wie wordt geraakt?
Aantal belastingplichtigen:
Het nieuwe stelsel zou gevolgen hebben voor 1,6 miljoen belastingplichtigen. Zij moeten een uitgebreide administratie bijhouden en jaarlijks hun vermogensmutaties rapporteren.
Dit vergt een aanzienlijke inspanning van burgers, waarvan niet iedereen over voldoende kennis of middelen beschikt.
Kosten en opbrengsten:
De overheid verwacht dat de belastingopbrengsten gelijk blijven aan de huidige situatie. Dit betekent dat de belastingdruk per saldo niet verandert, terwijl de administratieve last significant toeneemt.
Dit uitgangspunt lijkt onrealistisch: bij werkelijk rendement kunnen de inkomsten sterk fluctueren, bijvoorbeeld bij beursdalingen.
Belastingdienst onder druk:
De Raad van State stelt dat de Belastingdienst onvoldoende capaciteit heeft om het nieuwe stelsel uit te voeren. Met het huidige personeelstekort en verouderde ICT-systemen is invoering in 2027 onhaalbaar. Eerdere schattingen wijzen op meer dan €200 miljoen aan noodzakelijke ICT-investeringen.
Gevolgen en implicaties
Voor burgers:
Complexiteit: Het doenvermogen wordt zwaar belast, met risico op fouten en sancties. Vooral kleinere beleggers en spaarders zonder professionele ondersteuning lopen risico.
Onzekerheid: Het idee dat belastingdruk gelijk blijft, kan leiden tot nieuwe juridische procedures wanneer burgers vinden dat hun belasting niet rechtvaardig is.
Voor de Belastingdienst:
Operationale risico's: Zonder robuuste systemen kan het nieuwe stelsel chaos veroorzaken, vergelijkbaar met eerdere problemen zoals de toeslagenaffaire.
Kosten: Het aanpassen van systemen en processen vraagt aanzienlijke tijd en geld, terwijl de politieke druk om te leveren hoog blijft.
Voor het kabinet:
Politieke verdeeldheid: De coalitie is verdeeld over wat rechtvaardig is bij vermogensbelasting. Dit belemmert consensus over een nieuw stelsel.
Vertraging: De huidige kritiek maakt invoering in 2027 vrijwel onmogelijk. Dit leidt tot onzekerheid voor burgers en verdere imagoschade voor het kabinet.
Alternatieven en aanbevelingen
Volgens de Raad van State moet het kabinet terug naar de tekentafel en een eenvoudiger en beter uitvoerbaar plan opstellen.
Mogelijke opties:
Vereenvoudigd werkelijk rendement: Heffing over een gemiddeld rendement per categorie (spaargeld, aandelen, vastgoed), zonder ingewikkelde individuele berekeningen.
Flat tax met vrijstelling: Een eenvoudige belasting op vermogen boven een drempel, ongeacht de bron.
Focus op uitvoerbaarheid: Prioriteit geven aan een stelsel dat de Belastingdienst aankan, in plaats van streven naar perfecte rechtvaardigheid.
Het nieuwe belastingstelsel voor box 3 is te complex en praktisch onuitvoerbaar. Dit vernietigende oordeel van de Raad van State legt de kwetsbaarheden van de Belastingdienst bloot en vergroot de druk op het kabinet om snel met een alternatief te komen. Met 2027 definitief van de baan blijft de vraag of een nieuwe spaartaks überhaupt haalbaar is vóór 2030. Dit betekent voorlopig een verlenging van de huidige tijdelijke regeling, met alle juridische risico's van dien.
Comments